FFP1, FFP2, chirurgische mondneusmaskers: ze hebben alle drie een andere functie. Wat zijn ook alweer de verschillen en hoe gebruikt u zo’n masker op de juiste manier?
Per isolatievorm worden verschillende beschermingsmiddelen gebruikt. Zo zijn er verschillende typen mondneusmaskers. Bij aerogene isolatie draagt u een FFP2 mondneusmasker; bij druppelisolatie een FFP1 mondneusmasker (officieel heten deze ademhalingsbeschermingsmaskers).
FFP staat voor Filtering Facepiece Particle; Er zijn dus belangrijke verschillen tussen een chirurgisch masker (bijv. Type II) en een ademhalingsbeschermingsmasker (bijv FFP2).
Indien de gebruiker beschermd wil zijn tegen risico’s van buiten (anderen) naar binnen (uzelf) , bijv. in het geval van het Corona virus, dan wordt een ademhalingsbeschermingsmasker (FFP2 of 3-masker) aanbevolen want die houdt die deeltjes wel tegen. Het beschermt de gebruiker bijvoorbeeld voor besmetting bij een hoestende patiënt met een infectieziekte. Het beschermt ook tegen het inhaleren van kleine deeltjes tijdens een handeling bij een patiënt die aerosolen veroorzaakt, zoals een bronchoscopie.
Een chirurgisch mondneusmasker heeft als doel om de uitgeademde lucht te filteren en de omgeving van de drager te beschermen tegen druppels die ontstaan bij spreken, hoesten en niezen. Het is niet geschikt als ademhalingsbeschermingsmasker zoals de FFP1- en FFP2-mondneusmaskers.
Daarnaast sluit het chirurgisch masker niet goed aan op het gezicht waardoor ongefilterde lucht langs de randen ingeademd en uitgeademd wordt. Een FFP masker sluit beter af rondom kin en bovenlangs de neus en langs de zijkanten van het gezicht.